Recent las ik met interesse het artikel “A Ladder on Quick Sand – A Critical View at the Safety Culture Ladder”, gepubliceerd op Linkedin d.d. 26 mei 2017.
Daarin wordt door Carsten Busch (“Safety Mythologist”), de veiligheidscultuurladder van Parker & Hudson als model behoorlijk bekritiseerd.
De veiligheidscultuurladder beschrijft 5 oplopende tredes (Pathologisch, Reactief, Calculatief, Proactief en Generatief) met een toenemend veiligheidsbewustzijn en lerend vermogen in organisaties. Het model wil organisaties behulpzaam zijn in het krijgen van beter zicht in waar zij zelf staan met hun eigen veiligheidscultuur. En uiteraard geeft de ladder ook inzicht in de ontwikkelmogelijkheid naar een verbeterende veiligheidscultuur.
Busch stelt dat dit model ineffectieve en zelfs contraproductieve effecten teweeg heeft gebracht. Hij beschrijft vervolgens de nodige mythes rond dit model. Ik herken daarin wel degelijk de aandachtspunten en de verkeerde afslagen die we als organisatie kunnen nemen. Ik ben het daarin gedeeltelijk met hem eens. Natuurlijk; elk model is een vereenvoudiging van een nu eenmaal veel complexere werkelijkheid. En uiteraard; een “cultuurmeting” schiet als momentopname altijd tekort en is uiteindelijk een soort “snapshot”. Een model blijft uiteindelijk, hoe waardevol ook, slechts een model. En wellicht kan het model zelfs worden verbeterd. Maar daarover heb ik in het artikel van Busch geen concrete suggesties gelezen.
Waar Busch echter geheel aan voorbij gaat, is de bewezen bruikbaarheid van dit model in vele organisaties en diverse branches.
Ook gaat Busch daarmee voorbij aan de goede bruikbaarheid in organisaties van de bijbehorende vragenlijsten/checklists van de ontwerpers Parker & Hudson. Deze checklists heb ik met expliciete toestemming van de opstellers reeds jaren geleden mogen vertalen naar het Nederlands voor vrij professioneel gebruik.
Het is mijn ervaring dat op basis hiervan met organisaties het open en goede gesprek kan worden gevoerd. Over waar zij ongeveer staan op de “veiligheidsladder”, naar welke trede zij zich zouden willen ontwikkelen en wat daar dan voor nodig is op de meetpunten als bijv. Leiderschap, Management, Toewijding, Beleid, Strategie, Organisatie, Omgang Gevaarlijke Stoffen, Plannen, Procedures, Opleiding en Training, Uitvoering, Monitoring en Audits.
Daarmee is een cultuur niet in beton gestort, is gedrag en veiligheidsbewustzijn van mensen zeker niet statisch. Uiteraard niet. En als certificering een doel op zich wordt, schieten we ook door. Natuurlijk. Dat neemt echter naar mijn mening en ervaring allemaal nog steeds niet het bewezen nut weg, van het geregelde en open gesprek in organisaties over de heersende cultuur (als collectief gestold geheel van overtuigingen en gedrag).
Periodieke metingen en audits kunnen daaraan natuurlijk wel degelijk bijdragen. Niet als een verplicht nummertje, maar als een soort organisatorische APK. Waarmee echt commitment vanuit het leiderschap van een organisatie – zoals gewoonlijk – cruciaal blijft. Bijvoorbeeld door periodieke agendering, waardering, voorbeeldgedrag etc. “De vis begint immers vaak te stinken bij de kop”, zo zeggen we dan. Om daarmee duidelijk te maken dat wanneer het leiderschap een ontwikkelings- of veranderingsthema niet op de agenda zet en houdt, de medewerkers het doorgaans ook al snel niet meer zo serieus nemen.
Een veiligheidscultuur is feitelijk een bijzondere vorm of variant van van een organisatiecultuur (“Hoe gaan we – organisatiebreed – hier om met veiligheid en hoe leren we van onze fouten?”). En de veiligheidscultuurladder van Parker & Hudson levert daarmee als visualisatie en gespreksmodel in mijn ervaring daarvoor nog steeds een prima basis.
In dat verband past de veiligheidscultuurladder volledig bij Team Resource Management, dat als intergrerend communicatiemodel wordt toegepast in teams en organisaties! Want met TRM willen we immers het collectieve veiligheidsbewustzijn in teams door middel van – onder andere- open communicatie, goede feedback, gezonde assertiviteit en verantwoord aanpassingsvermogen, blijvend bevorderen. En dat vraagt nu eenmaal geregeld onderhoud. Dat is met onze auto’s en de verplichte APK’s in feite niet anders.
Modellen zijn nooit absoluut en allesbepalend. Daarvoor is de werkelijkheid vaak inderdaad te complex. En wellicht hebben ze ook een houdbaarheidsdatum en verdienen ze zelf ook periodiek onderhoud. Maar ze helpen trainer en team wel degelijk in het bespreekbaar maken van datgene waar in organisaties het probleem, de uitdaging, de pijn en de gewenste ontwikkelrichting zit.
Vooralsnog ‘sjouw’ ik de huidige veiligheidsladder dus nog maar gewoon mee in mijn TRM ‘toolbox’, wanneer ik organisaties en teams professioneel ondersteun bij hun vraagstukken of het gebied van teamsamenwerking. Tot zich een verbeterde versie aandient.
[et_social_share]